Listen To Article
|
Er zijn biljoenen bij de kreek achter mijn huis.Witte trinities van zachte vreugde in het avondlicht, verspreid over de heuvel die fungeert als grens tussen buitenwijken en sprookjesland.Kinderen strekken zich uit over een blok in de kreek, takken gehouden als roeispanen, zachtjes zingen boven het kabbelende water. „Rij, rij, roei met je boot, zachtjes langs de beek...” Vrolijk, vrolijk loop ik verder, terwijl de kreek zich een weg baant door bosjes jonge boompjes, nieuw in blad, glinsterend bij weinig licht.
Ik denk aan een andere ik, wandelend - marcherend - door bosjes beukenbomen in een hardere, februari-zon. Zij die rusteloos was, verlangde naar huis, naar dierbaren, naar zingen in de kerk en kampvuren met vrienden. Ik wil de rusteloze me vertellen: „Kijk! Zie - Trilliums. Een inheemse bloem in een geboorteland. Een nieuw seizoen is aangebroken.” Ik passeer een paar op een gevallen boomstam.Ze verzorgt een baby; hij spreekt met haar in een taal die ik niet begrijp en ze gooit haar hoofd achterover en lacht. Ik vraag me af waar ze vandaan kwamen, en wanneer, en wat hij zei om haar aan het lachen te maken.Een jonge vrouw staat op de tegenover bank, net zichtbaar door de bomen.Ze staat lang en rechtop, haar donkere haar lang onder haar schouders, oranje sari gloeit door de bladeren.Ik vraag me af waar ze voor bidt, of voor wie, of als ze gewoon een moment nemen om stil te zijn, om in vrede te zijn.Een middelbare scholier loopt langs mij, haar gang snel en Vastbesloten. Ik probeer naar haar te glimlachen, maar ze vermijdt mijn blik, stenig vooruit staren, armen gekruist over haar borst met gewastop.Ik vraag me af hoe zwaar haar wereld is en tegen wat ze zich schrap zet. De triljoenen zwaaien in de avondbries.Het kan jaren duren voordat een biljoen bloeit, en eenmaal geplukt, zal er geen ander trillium op zijn plaats groeien.Ik vraag me af hoe lang deze hier al zijn, en waar ze vandaan kwamen, en tegen wat ze zijn geschrapt om hier nu te zijn, lang en rechtop, schildwachten van een nieuw seizoen, hoofden teruggeworpen met het gelach van de wind.
Thanks so much.
Beautiful and full of memories for me.
The flowers appear on the earth; the time of singing has come, and the voice of the turtledove is heard in our land. Song of Solomon 2:12.
Yesterday I was hiking in Michigan’s Leelanau peninsula and happened upon a manifestation of trilliums covering the forest floor as far as the eye could see. It seemed a portal to another world, a remnant on this threatened planet of the Garden of God.
A lovely evocation of a northern spring!
But you didn’t have to run off to Canada for trillium — we have an ever growing wild garden of trillium and May apples and even a few — remembering with thanks your time in Grand Haven I’ll call them Jill-in-the-pulpits.
Thank you for this poetic meditation. Wonderful.
Well said and evocative. Thanks, Laura. Like David, we, too, have an abundance of the trinity plants, including red ones and even one erect yellow.
You took me away to where I belong and invited me into the whole sad, joyful, and beautiful world. The poem moves along the same as the walk. Thank you.
Thank you for sharing Laura. Beautifully said.