Listen To Article
|
Ik was niet erg flexibel en had lange benen en een kortere romp, dus de V Sit and Reach was niet een gebied waar ik uitblonk. De gebogen armleuning was ook niet mijn ding. De getimede kilometerloop vond ik ook niet zo logisch, tenzij ik deelnam aan atletiek of een andere sport waarbij ik hardliep. Ik heb ook herinneringen aan het feit dat ik aan een lang touw stond en toekeek hoe klasgenoten het helemaal naar de top van het plafond van de sportschool probeerden te beklimmen, dat anderhalve kilometer hoog leek. Er was altijd wel een magere boerenjongen die in zijn spijkerbroek tegen dat touw vloog en indruk op ons allemaal maakte. De Presidential Physical Fitness Award vereiste benchmarks voor vijf evenementen: het aantal crunches/situps/curl ups in 1 minuut, de shuttle-run, de V zit en reik (of zit en reik), de anderhalve kilometer hardlopen, pull-ups of haakse push-ups. Blijkbaar is het goed presteren in die 5 tijdperken een teken van fitheid voor kinderen van 6 tot 17 jaar, gebaseerd op de School Population Fitness Survey uit 1985. Ik weet niet zeker of het een nauwkeurige maatstaf was voor mijn conditie voor mezelf en mijn klasgenoten, maar ik herinner me wel dat ik me schaamde voor mijn gebrek aan fysieke conditie door niet goed te presteren op de Presidential Physical Fitness Test. Waarom moest ik als kind pull-ups kunnen doen om gezond te zijn, vroeg ik me af? Ik liep naar school of fietste, rende rond en speelde buiten en ging zwemmen in het plaatselijke zwembad. Ik was actief. Maar ik heb nooit iets anders gedaan dan op de dag van de Presidential Fitness Test. Dus waarom zou dat een nuttige maatstaf zijn voor fitness? President Eisenhower richtte in 1956 de President's Council on Youth Fitness op na een publicatie in december 1953 waarin hij zijn bezorgdheid uitsprak over het gebrek aan fysieke fitheid bij Amerikaanse jongeren. Na in juni 1956 een presidentiële conferentie over fitness van Amerikaanse jongeren te hebben gehouden, richtte Ike de Council op als een „katalysator” gericht op het publieke bewustzijn. Tegen de tijd dat Lyndon B. Johnson president werd, werd de naam veranderd in The Presidential Council on Physical Fitness and Sports „om blijvende fitnessverbeteringen door middel van sport en spel aan te moedigen en om vijf doelstellingen aan het Executive Order toe te voegen”. De Presidential Fitness Test werd in 1966 geïntroduceerd om de gezondheid en beweging van kinderen te stimuleren. Volgens het Presidential Youth Fitness Program van vandaag legt het een „nadruk op de waarde van een fysiek actieve en gezonde levensstijl — op school en daarbuiten. Het programma minimaliseert vergelijkingen tussen kinderen en ondersteunt studenten in plaats daarvan bij het nastreven van persoonlijke fitnessdoelen voor een levenslange gezondheid.” Ik hoop dat dat waar is, want we leven allemaal in verschillende lichamen met verschillende vaardigheden en interesses, wat nog sterker wordt naarmate kinderen groeien en veranderen. Ik herinner me dat ik als kind graag les gaf in lichamelijke opvoeding, omdat het goed was om te spelen en te bewegen. Ik herinner me ook dat ik vrij snel leerde dat ik niet zo atletisch of gecoördineerd was als andere mensen. Ik was van nature niet begaafd in de meeste sporten en werd nooit vroeg uitgekozen voor teams. Ik moest leren om dat van me af te schudden en ik leerde snel om mezelf uit te lachen en situaties te vermijden waarbij je moest vangen of gooien, zodat ik mezelf niet in verlegenheid zou brengen. Ik ben altijd actief en gedisciplineerd geweest om actief te zijn omdat ik het leuk vind, en het duurde tot ik 30 en begin 40 was voordat ik besefte dat je voor actief zijn niet atletisch hoefde te zijn. Ik zou gewoon kunnen genieten van wandelen, hardlopen, rolschaatsen, tillen, fietsen, spinninglessen, Pilates, wandelen of achter kinderen aanzitten en dansen in de keuken zonder het gevoel te hebben dat ik 'sportief' of een goede atleet moest zijn. Hoe zou lichamelijke opvoeding eruitzien als iedereen op zijn eigen voorwaarden toegang zou hebben tot fitness?
Rebecca, This is the age-old question of who is in charge of the definitions. Who is fit? Who is righteous? Who is pure? Who should make these definitions; a regulatory agency or the individual? I don’t think that this question is an easy one to answer.
I’m pretty sure I still have feelings of trauma from these physical fitness tests 🙂 I remember hanging from that pull up bar for a 10th of a second, before dangling, unable to pull myself up. I can go back there in an instant and remember how uncoordinated and un-athletic I felt. But like you, I’ve realized that being active and having fun while doing it is the best way for me to be. But that’s tough to realize in middle school 🙂 Thanks for your honesty.
Rebecca and . . .
Poetry is taken from nearly everyone for similar “reasonings”—placing the value on accomplishment rather than enabling students to discover the worth that comes in the creating.
Thank you!
I hated phys ed, as one of those uncoordinated unathletic kids. Our phys ed teachers were interested only in the jocks, and saw kids like me as rabble to be tolerated. But then I reflect on how my experience of phys ed was no different than many other kids who had terrible times in the academic classes, which were so easy for me. How they must have felt humiliated in the classes that I enjoyed. I can’t even imagine how a modern American high school could design a phys ed program that would serve a runt like me. I used tot think that one step would be to end inter-scholastic sports in high school, so that phys ed programs would be less competitive, but I don’t know if that would make any difference.